Naar verwachting zal de 1.5l viercilinder dieselmotor in onze contreien het gros van de bestellingen voor z’n rekening nemen. Die centrale is erg bekend - ze is afkomstig van Renault en levert in dit geval 110pk en 260Nm. De eenheid is doorgaans goedgemanierd, discreet en zuinig. En hier is dat niet anders. Niet alleen pakt de Pulsar uit met een erg competitief verbruikscijfer van 3,6l/100km en 94g/km CO2, maar hij blijkt ook in de praktijk zuinig. Tijdens de testrit realiseerden we een verbruiksgemiddelde van 5,2l/100km. Iets wat toch al een hele tijd geleden was.
De structuur van de Pulsar is samengesteld uit bestaande evenementen. De motoren en de stuurkolom zijn afkomstig van de Qashqai, de ophanging van de Leaf. Dat laatste was misschien niet de beste keuze. Het model presteert dan wel erg correct met een wat wollige demping - het heeft het niet zo begrepen op pittige dwarsrichels. Nissan roept de elektronica ter hulp om het onderstuur te beperken - het inmiddels gekende slepende remschijfje aan de binnenkant van de bocht. En je stelt je de vraag wat het zou zijn, mochten ze het niet doen. De cijfers zijn nog net verteerbaar (een top van 190km/u en en sprinttijd van 11,5 seconden) maar de besturing is vaag, het stuurgevoel is onbestaande en het weggedrag is zo voorspelbaar als verkiezingsgekibbel. Wie dus concludeert dat de Pulsar correct rijdt heeft het goed begrepen. Net zoals wie denkt dat hij niet prettig rijdt. Dat laatste is erg raar, want er is nog nooit een klant gaan lopen omdat een auto te veel rijplezier bood. En toch is het een trend.