Twee Jaguars. Allebei met een softtop en uitgerust met dezelfde luid ronkende V8 in verschillende vermogensversies. Qua prestaties elkaars evenknie, met een sprinttijd tot 100km/u van iets meer dan 4 tellen en een op 300km/u begrensde topsnelheid, maar met een prijskaartje dat bijna € 40.000 verschilt. De XKR-S Cabrio is dan ook het luxepaardje van de twee. Langer, met twee noodzitjes extra en lichter in de besturing, maar tegelijk ook minder rigide en minder voorspelbaar wanneer de achteras op al het geweld komende van de achtcilinder wordt getrakteerd. De F-Type V8 S, met 55 paarden minder in stal, komt veel meer in de buurt van de ideale sportauto voor dagelijks gebruik. Een bruut met snelle reflexen die het binnenin toch comfortabel en gezellig houdt, terwijl de XKR-S het model is dat zich liever leent om in alle rust, met hier en daar een stevige tussensprint die de gezichtsspieren opspant, snelle kilometers mee af te malen.
Wat het rijden betreft gaat onze voorkeur dus naar de beduidend goedkopere F-Type V8 S. Maar hou dan meteen ook maar in gedachten dat de zescilinderversies (met de best klinkende V6 op de markt) zich neutraler en evenwichtiger gedragen dan de V8 en dus nog beter naar je hand te zetten zijn. Maar of ze ook leuker zijn willen we niet gezegd hebben.