De Mégane Grandtour die we ditmaal aan een testweek onderwerpen is uitgerust met een 16-kleppen tellende 1.6 dCi die de naam Energy heeft meegekregen. Het turbodieselblok levert, via een redelijk goed gespreide manuele zesbak, 130pk bij 4.000tr/min en 320Nm vanaf 1.750 toeren. Vermogen en trekkracht dat integraal naar de vooras wordt versluist. Een automaat met dubbele koppeling wordt overigens ook in de Mégane verkocht, maar dieselliefhebbers kunnen dan enkel bij de 110pk-sterke motor terecht - de 1.5 dCi.
Cijferwerk
Onze op een haar na 1,4 ton wegende lener heeft 10,1 seconden nodig om 100km/u te bereiken en geraakt tot een ronde 200km/u. De vierpitter stelt zich soepel op, maar mist levendigheid tussen 1.500 en 2.000tr/min. Anderzijds wordt het vermogen goed gebruikt en is deze auto in staat tot vlotte hernemingen. Op de autosnelweg voelt hij zich kiplekker. We worden zelfs verrast door de prima geluidsisolatie en relatieve zuinigheid van het beestje. Niet dat we de door de constructeur opgegeven 4l/100km op de boordcomputer hebben zien verschijnen, wat overeenstemt met 109g/km CO2, maar met een litertje meer blijven we al bij al binnen de perken.
Sportchassis
Van een sportchassis zijn we minder overtuigd. Het laat zich met name opmerken, in de slechte zin, op asfalt van mindere kwaliteit. In feite biedt het vooral de nadelen van een sportonderstel de naam waardig, en zeer weinig voordelen. Het vermindert het comfort op slechte wegen en is niet voldoende afgesteld op een sportieve rijstijl. Over de baanvastheid klagen we dan weer niet.