Met open mond staren omstanders ons na als we met de 4C voorbij paraderen. En dat heeft niet alleen met het oorverdovende gebrul van het circa € 1.000 kostende en dus optionele sportuitlaatsysteem te maken. Een aanrader overigens, maar daar gaan we straks uitgebreider op in.
De tweezitter is net geen vier meter lang, twee meter breed en rijst 118cm boven het wegdek uit. Kort dus, maar wel erg breed in verhouding en met zeer weinig overhang, zowel voor- als achteraan. In bepaalde kringen wordt nu al geopperd dat Alfa Romeo er een instant-klassieker mee uit de grond heeft gestampt. En die redenering is eigenlijk zo gek nog niet. De door Allessandro Maccolini ontworpen 4C combineert de typische Alfa Romeo sex-appeal - hintend naar de ter ziele gegane 8C en 33 Stradale gebouwd tussen '67 en '69 - met een moderne, slechts 65kg wegende monocoque uit carbon, waardoor hij sowieso uit de band springt. Aan dat passagierscompartiment uit koolstofvezel, opgebouwd met lagen uit Nederland en vervaardigd door het Italiaanse Adler, zijn aluminium structuren vastgemaakt die het dak, alsook de voor- en achterophanging ondersteunen. Het glas is extra dun, de koetswerkpanelen uit composietmateriaal opgetrokken.
Bruikjeleen
Niet alles is origineel op de 4C. De zijspiegels werden doodleuk van de Fiat 500 geplukt, zijn ronde achterlichtunits dankt hij aan de Mito en ook binnenin herkennen we enkele schakelaars. En voor de tegenstanders van de insectenkoplampen: Alfa heeft er al nieuwe klaar. Die zitten op de Spider en zal je ook gewoon op de gesloten versie kunnen verkrijgen.
Niet om mee te winkelen
Of er minpunten zijn? Jazeker. Onze vooraan op 18- en achteraan op 19-duims lichtmetaal rustende 4C (standaard: 17 en 18") heeft een kleine bodemspeling en vooral een lage neus. Dat levert gegarandeerd wel eens problemen op bij het naderen van een stevige verkeersdrempel of bij het uitrijden van sommige parkings. Het zicht rondom is ook zeer beperkt vanwege het design. Zoals in een echte supersportwagen met andere woorden. Wie zich tot het zuiden richt, kijkt uit op een verduisterd ruitje met zicht op het motorblok en op iets wat als achterliggend verkeer kan omschreven worden. Driekwart naar achter heb je zelfs helemaal geen kijk op de wereld. Maar dat had iedereen die het lichaam van de 4C op voorhand heeft bekeken meteen in de gaten.
Made in Italy
De afwerking is zeker niet je dat. De koetswerkpanelen sluiten lang niet altijd even netjes aan, het portierslot kon evengoed van een budgetmerk komen, de rubberen omlijstingen rond de - piepkleine - koffer vertonen duidelijk speling (in de neus kan je helemaal niets kwijt) en de frames rond de deuren zijn uit goedkoop plastic opgetrokken. Maar laat ons vooral de spatborden niet vergeten. Die zijn de naam niet waardig.