Aan het interieur wijzigde ook wat. We moeten echter even aanstippen wat niet werd aangepast en dat zijn zaken die verraden dat de Mégane inmiddels de eerste kraaienpootjes begint te vertonen. Zo zijn we ook in deze klasse inmiddels meer gewend op vlak van materiaalkeuze, zitcomfort (de zetels hadden gerust wat meer steun mogen leveren) en vooral ergonomie. De plaatsing van de knopjes en hendels valt mee, maar zowel het instrumentarium als het stuur staan toch echt te horizontaal.
Als verzachtende pil suggereert Renault het R-Link-systeem. Dat is een slimme bundel van radio, navigatie, entertainment en zelfs downloadbare apps. Het is een goede voorzet, maar ook dat is niet vrij van gebreken. Vooral de rekeneenheid is aan de trage kant en dat merk je aan laattijdige instructies of haperingen terwijl de muziek uit je smartphone wordt gezogen. Potentieel heeft het systeem met ingebouwde TomTom-kaarten anders wel. En met € 800 is het ook best democratisch geprijsd.
Dat je liever voor- dan achteraan plaatsneemt als je kruin meer dan 1,70m boven de grond reikt, is nogal wiedes. Maar voor het overige is het ook achteraan best aangenaam toeven. En de materialen, vooral van de bovenzijde van de boordplank, kunnen nog goed met hun tijd mee. En je weet maar nooit dat Renault kan profiteren van z’n stalen klapdak. Meer en meer concurrenten (zoals de Opel Cascada die de Astra CC opvolgt) komen daarop terug.