Als de F-Type Coupé al groter of kleiner is dan z’n open evenknie dan zullen het wel millimeters zijn. De stijl is uiteraard gelijkaardig, om niet ‘identiek’ te gebruiken. Behalve het dak dan, dat is nogal wiedes. Dat rust overigens op wel erg brede flanken. Die vertegenwoordigen ook het diepste uit één stuk geperste aluminium paneel uit de sector. Er schuilt dus niet weinig technologie achter de obese heupen van de F-Type.

We zouden u nog kunnen zeggen dat de koplampen ver tot in de flanken doorlopen, dat de breedte achteraan nog eens wordt bijgeverfd door horizontale lichtunits te gebruiken of dat de F-Type S vier erecte uitlaatpijpen door de achterdiffuser steekt. Maar dat kan je allemaal zelf zien.

Wat minder zichtbaar is, is de hoge structurele stijfheid van de koets. Die bedraagt zo maar eventjes 33.000Nm per graad. Het zal later, bij rijgedrag bijvoorbeeld, nog een rol spelen.

Waar de Coupé in één adem een mouw aan past, is aan het gebrek aan koffervolume. De roadster is namelijk geen ruimtewonder, terwijl je in deze Jaguar toch al een redelijke 407l krijgt. Met inbegrip van een opbergvak onder de koffervloer (groot genoeg voor een rugzak) weliswaar.