Met een cilinder minder, de toevoeging van een turbo en een puike wegligging is de Mini - generatie drie sinds de revival - erop vooruitgegaan. Dat zal niemand betwisten. Marketingjongens- en meisjes hebben weliswaar hun handen vol om het alweer groter geworden model van de hand te doen nu er meer dan ooit trendy stadsmussen in omloop zijn, maar dankzij de verbeteringen op gebied van motortechniek en het nog steeds spraakmakende karakter op de weg hoeft men bij Mini niet enkel op het imago te teren. Het is immers echt aangenaam rijden met de nieuweling. In die mate zelfs dat we hem zijn minpunten (zoals een krap interieur, een matige geluidsisolatie, een gemiddelde materiaalkeuze - en dat voor een 'premiumkleintje' - en een bij momenten lichte aanslag op de wervelkolom) kunnen vergeven.
Dat de nieuwe 1.5 turbobenzinemotor een deel van de dieselkoek zal verorberen, staat in de sterren geschreven. Het blok verbruikt op papier 6,0l/100km en is in staat 136pk en 220Nm koppel op te wekken. Het resultaat? Een meer dan respectabel sprintcijfer tot 100km/u (7,8 seconden) en een top van 210km/u. Da's helemaal niet slecht voor een driecilinder. En met zijn bliksemsnelle 6-trapsautomaat gooit onze testwagen eveneens hoge ogen.