De kleine gifkikker van dienst heeft zoals gezegd een 2-liter direct ingespoten benzinemotor onder de kap. Er is voor de goede orde ook nog een turbo tegenaan gevezen. Het resultaat is goed voor 231pk (wat minder dan de A1 Quattro) en 370Nm (wat meer dan de A1 Quattro). In vergelijking met z’n veel pittiger geprijsde voorganger geeft hij in de sprint dan ook nauwelijks iets toe. Van nul naar 100 gaat in 5,8 seconden. Amper één tiende trager dan het model waarmee we hem hier steevast vergelijken. De Sportback weegt een tikkeltje meer omwille van z’n constructie met 5 deuren doet er nog een tiende bij. Maar dan nog blijft het karretje onder zes tellen en haalt het een gelimiteerde topsnelheid van 250km/u.
Terwijl die cijfers allemaal erg puik zijn, en al helemaal als je de CO2-uitstoot van 166 g/km of het opgegeven verbruiksgemiddelde van 7,0l/100km mee in weging neemt, is het het gooi- en smijtgehalte dat de ‘hot hatch’ destijds op de kaart zette. Maar de tijdens zijn inmiddels veranderd. De S1 is wel snel, biedt sensatie via een erg prettig klinkende uitlaatlijn en z’n elektrische stuurinrichting is zeker niet de slechtste. Maar gooien en smijten? Zelfs in het hoge Noorden leert een sessie ons dat de A1 met quattro ons dat het natuurlijk wél kan, maar dat het niet met de volle goesting is. Zo efficiënt mogelijk de bocht door - dat is anno 2014 het credo van het gros van de snelle karretjes en daarvoor wordt ook de elektronica ingeschakeld.
Over elektronica gesproken - die heeft overigens nog wel wat te zeggen over het weggedrag. Middels een knop in de middentunnel kan je immers aangeven of je motor-, pedaalrespons, stuurgedrag en uitlaatklank eerder efficiënt dan wel botweg dynamisch wil. In die laatste stand klinkt de uitlaatpruttel het meest verslavend, maar is de ophanging stugger dan ons lief is.