Rond de jaarwisseling van 2007 naar 2008 wist Mazda zich als automerk serieus in de kijker te werken met de Furai, een futuristisch aandoende, door een wankelmotor aangedreven supersportwagen gevoed door pure E85 bio-ethanol en met een naam die zich vanuit het Japans als "Geluid van de wind" laat vertalen. De golvend gelijnde bolide was een geesteskind van Nederlander Laurens van den Acker - die nu bij Renault aan de slag is - en viel onder de zogeheten 'Nagare Flow' tekentaal. Maar de Japanse bonzen kwamen er snel genoeg achter dat, als de nieuwbakken stijl op het hele gamma zou worden toegepast, de productiekosten te hoog zouden liggen. En dus moest er een andere richting worden uitgegaan. Dat is 'Kodo' geworden.
Kodo
Kodo betekent "ziel van de beweging" en vormt een mix van scherpe elementen en zachte welvingen. Mazda hanteert het - succesvol - als huisstijl voor alle nieuwe modellen. Het eerste voorbeeld ervan kregen we in 2010 op ons bord, in de vorm van de Shinari, de voorbode van de huidige 6. En onze testwagen is uiteraard netjes in het spoor gevolgd. Van op afstand valt hij zelfs amper van zijn grote broer te onderscheiden, iets waar de 12cm kortere Hatchback minder mee kan uitpakken.
Praktisch?
Met 419 liter beschikt onze testwagen over 55l extra koffervolume in vergelijking met de vijfdeurs Hatchback. Een puur cijfermatig voordeel, want wie de totale laadcapaciteit bestudeert komt tot de conclusie dat de vijfdeurs een pak meer verhuisdozen tot zich kan nemen, ook al kan je ook in de Sedan de achterbank neerleggen (60/40). Toegang tot de laadruimte wordt in de Sedan niet geboden via een vijfde portier zoals bij de Hatchback, maar via een opvallend lichte kofferklep dewelke telkens uit zichzelf neervalt als ze niet helemaal tot boven wordt geopend. Een volledig uitneembare en afwasbare vloerbedekking moet dat kleine leed verzachten.