Onze testwagen is uitgerust met een benzinedrinkende 1.6l viercilinder die 120pk en 160Nm bij 4.250tr/min produceert en in verbinding staat met een automaat met amper vier verhoudingen. Het blok is net voldoende pittig om niet beneden de verwachtingen zitten, maar de versnelingsbak stelt wel teleur. Vanzelfsprekend zijn de schakelwegen erg lang (het doet aan een hybride denken), met een dipje halverweg, en bij snelle (terug)schakelwissels mag je een lichte schok door het lichaam verwachten. Ook is de reactiesnelheid aan de trage kant, met als enige voordeel dat je kan anticiperen op de versnelling net voor het inhalen.
Van de boordcomputer lezen we 7 tot 8 liter per 100km, terwijl Citroën een gemiddelde van 6,7l/100km de wereld instuurt (154g/km CO2). Een aanvaardbaar verschil. In vierde en met 120 op de teller wijst de naald 3.400 toeren aan. En als we ons dan toch over het cijfermateriaal buigen: de nul-naar-honderdsprint is na 10,9 tellen achter de rug en de topsnelheid van deze Fransman bedraagt 190km/u. Niet dat we die grens zijn gaan opzoeken. De wind speelde ons reeds genoeg parten aan legale snelheden. Het maakt de mislukte cabriobeleving compleet.
De 'cabrio' kan wel stellen dat hij slechts 25kg meer weegt dan een normale DS3 en hij dankzij het behoud van de dakbogen z'n rigiditeit behoudt. Dat voel je onderweg. Bovendien is de DS3 gezegend met een bijtgrage voortrein - hoe langer hoe meer een zeldzaamheid, terwijl het een flinke opsteker is voor de stuurpret aan boord. Buiten de lijntjes kleuren doet hij echter liever niet te ver, en wie er zich toch aan waagt wordt snel teruggefloten door de elektronische waakhonden van dienst. Een occasioneel schuifpartijtje bij 'plezierig gebruik' is deze hippe stadsmus dan ook niet vreemd.