Terwijl je de Lexus aan de buitenzijde geen gebrek aan karakter kan verwijten (ja, dat was ooit anders), stelt de binneninrichting zich meer bescheiden op. Het geheel oogt door z'n glanzend zwarte kunststoffen en uitsluitend op afleesbaarheid gerichte instrumentarium erg Japans. En de nogal karakterloze sierlijsten zijn evenmin een cadeau. Nochtans zijn de materialen allen van degelijke kwaliteit en kan je vruchteloos zoeken naar harde plastics.
Op vlak van elektronica en bedieningselementen hinkt Lexus wat op twee benen. Enerzijds heb je recht op (al dan niet optionele) hoogtechnologische snufjes als een head-up-display in kleur en een hoogkwalitatieve Mark Levinson-geluidsinstallatie met zeventien luidsprekers. Anderzijds blijft het merk ietwat oubollige knopjes gebruiken voor verschillende bedieningsorganen. Neem nu de airco- en zetelsinstelling voor de achterbank (detailbeeld is er in de fotospecial).
Zitten doe je uitstekend en op een enkele eigenaardigheid na (zoals de bedienings van de richtingaanwijzers) is de ergonomie erg helder. We zijn verheugd dat Lexus nog de moeite doet om het display in de middenconsole onder een schaduwkap onder te brengen en een muis-achtig-bedieningsorgaan gidst je door een meer schermen en informatiedisplays dan je eigenlijk nodig hebt. Dat systeem werkt behoorlijk: er zijn slechtere systemen op de markt, maar zo gebruiksvriendelijk als een touchscreen is het nu ook weer niet.
Met een hoogte- en diepteverstelling van zowel stuurwiel als zitmeubilair hebben we over de rijhouding niets dan lof en ook de ruimte op de achterbank doorstaat de vergelijking met de gedoodverfde Duitse concurrenten. De hoofdruimte is ook wat ruimer bemeten dan kleine Japannertjes strikt noodzakelijk achten. De koffer tenslotte lust 468l. Dat is gemiddeld voor het segment en de achterbank neerklappen gaat niet (daar zit de batterij immers).