Over het interieur kunnen we behoorlijk kort zijn. Dat is - uiteraard - hetzelfde als dat van de vierdeurs A3, met uitzondering van de naar voren klappende zetels. Die hebben overigens een wat stroeve werking en terwijl de voorportieren in afmeting groeide ten opzichte van het conventionele model, kan je nog steeds niet zeggen dat de instap bij iedereen van een leien dakje loopt. Zet de A3 Cabriolet echter tegen de concurrentie en je moet concluderen dat de Duitser niet slechter presteert dan een ander.
Eens je achteraan hebt plaatsgenomen, waar je twee individuele zetels vindt, doet de A3 Cabriolet het zowaar beter dan vele van z'n rivalen. Natuurlijk zorgt de dakconstructie in gesloten toestand voor een mild claustrofobische beleving. Ook dat is eerder een conceptueel gebrek, dan iets wat we dit specifieke exemplaar kunnen aansmeren. De ruimte voor knieën en de zithouding is niet riant, maar de A3 Cabriolet doet gevoelig beter dan de eerste generatie.
Een heldere ergonomie, een hoge waargenomen kwaliteitsindruk en verzorgde, goed afleesbare instrumenten zorgen ervoor dat je je achter het stuur meteen goed voelt. Dat blijft ook zo als je het dak opent. De A3 is niet de meest tochtvrije telg ooit, maar met het windscherm op z'n plaats is het er wel aangenaam toeven. Je baadt dan nog steeds dieper in het cabriogevoel dan bij concurrenten met een stalen klapdak omdat de voorruitomlijsting niet zo ver boven je hoofd doorloopt.
Een van bij Mercedes afgekeken systeem (optie) dat warme lucht in je nek blaast via roosters onderin de kopsteunen van de degelijk, maar zeker niet exceptioneel steunende zetels, zijn een goede investering. Het zorgt ervoor dat je langer van dakloos rijden kan genieten zonder dat je je moet induffelen als een eskimo.