Richten we onze blik op de autogeschiedenis, dan zien we dat de coupé eigenlijk z'n carrière begon als tweedeurs. Een nogal onversneden berline-derivaat dat gold als instapper in het gamma. Hij miste immers twee deuren en was ook goedkoper te bouwen. Vervolgens kreeg de sector in de gaten dat het model met wat eenvoudige ingrepen een sportiever imago aan te meten viel. Toen sprong de prijs over die van de vierdeurs heen. En het jongste decennium wordt de democratisering van het autodesign aangegrepen om het visuele onderscheid te vergroten tot er sprake is van een apart model.
Audi's A5 haalden we al aan, terwijl de Opel Cascada bijvoorbeeld (eigenlijk een Astra Cabrio) de zaak uitstekend duidelijk maakt als het op cabrio's aankomt. BMW doet het nu ook, maar is een beetje lui. Het verschil met de 3-Reeks is erg bescheiden te noemen. Op de onvermijdelijke dakbogen na, eisten bumperschilden en grille de meeste aandacht van de ontwerpers op. Voornoemde elementen leiden dan wel aan profileringsdrang, wat enerzijds past bij het imago en anderzijds op gejubel wordt onthaald op de voornaamste veroveringsmarkten van BMW (Azië, het Midden-Oosten en Rusland).
Met een lengte van 4,64m is de 4 nauwelijks enkele millimeter groter dan de gedoodverfde concurrent van Audi. En dat is geen toeval. Z'n breedte van 1,82m en hoogte van 1,36m zijn - om het vergelijk door te trekken - telkens wat meer bescheiden. Het gaat om hooguit twee centimeter, maar het is voldoende om de 4 de elegantste van het duo te maken.