Een nieuwe Range Rover is telkens weer een mijlpaal. Het model vond per slot van rekening het luxe-SUV-segment uit. En of de concurrentie dat nu wil erkennen of niet, het model zet er nog steeds de norm. Onder meer omdat Land Rover koppig weigert de terreinwaardigheid van het model te laten verwateren. Maar de Britten blijven evenmin blind voor nieuwe trend en technologie. Zo is de nieuwe Range Rover inmiddels de enige telg uit z'n segment die een onderstel en koetswerk kreeg dat grotendeels uit aluminium is opgetrokken. Eigenlijk een must, want de Range Rover is nog steeds niet licht, maar het is toch weer een primeur. En terwijl er vooral bij Amerikaanse merken al enkele benzinehybrides te vinden zijn, wordt de Range Rover nu de eerste met een dieselhybride in het aanbod.
De ingenieurs hadden eigenlijk de keuze uit drie dieselcentrales, maar omdat de 4,4l achtcilinder het doel voorbij zou schieten, lag de drieliter V6 voor de hand. Van die instapdiesel zijn twee varianten die zich voornamelijk van elkaar onderscheiden ter hoogte van de injectoren. Land Rover kondigde de diesel steeds aan in combinatie met de minst krachtige editie ervan, maar opteerde finaal toch voor de variant met het meeste vermogen. Vermoedelijk om de prijs beter te kunnen rechtvaardigen. De Range Rover Hybrid hangt immers best pittig aan de euro's. De goedkoopste moet al € 124.000 kosten; de Autobiography waar de Britten ons de sleutel van leenden is al minstens € 129.300 duur, en versies met lange wielbasis dikken nog eens € 4.000 aan.