Bij BMW kennen ze de stiel en wordt een ideale zitpositie als een absolute prioriteit beschouwd. Afleveren doet men zoals steeds, maar toch missen we nog zijdelingse steun in de standaardzetels. Over de rest van de binnenkant zijn we ook niet honderd procent te spreken. Niet vanwege ergonomische missers of dergelijke meer; Wel omdat gezelligheid ver te zoeken is als je na het openen van de best wel zware portieren de binnenkant onder ogen neemt. Al heeft men bij onze leners getracht de boel op te leuken door zwartgelakt (318d) plastic of hetzelfde materiaal in de kleur van geborsteld aluminium (320d ED) in de middentunnel onder te brengen, daar waar de iDrive-knop op instructies wacht. Het resultaat oogt echter eerder goedkoop dan zacht op het oog.
Wie één van de voorste stoelen wil verstellen, stoot op een kunststof hendel die iets te los in de voegen zit. Een premiumgevoel krijg je er niet van. Ook is het basisleder rond het stuurwiel van de (te) ruwe soort, een gegeven dat we reeds eerder hebben aangehaald in het testverslag van de 318d GT. Onze lener met het minste vermogen werd onthouden van lederen zetelbekleding, en daar zijn we niet eens rouwig om. Het Dakota-leder aangevoerd in de 320d ED (€ 1.850) biedt wat ons betreft weinig meerwaarde. Voor meer klassegevoel wat dat betreft moet je sowieso dieper in de buidel tasten. En in een auto die alles bij elkaar bijna € 46.000 kost zou stuurverwarming overigens niet misstaan. Zo'n toepassing vind je zelfs in beduidend goedkopere Kia's terug. Van het optionele Professional-navigatiesysteem (€ 810, bovenop het € 1.400 kostende Connectivity Pack) zijn we anders wel te spreken. Het houdt rekening met verkeersdrukte en stelt indien nodig andere routes voor.