Een auto uitkiezen was nog nooit zo ingewikkeld. Wie in vervlogen jaren uitkeek naar een nieuw exemplaar kon bij de traditionele segmenten terecht, of kocht een sportwagen, een terreinvoertuig of een MPV. Tegenwoordig liggen de kaarten anders. Nieuwe segmenten schieten als paddenstoelen uit de grond en tegen alle logica indruisende testosteronbommen als de X6 blijken ware verkoopstoppers. Doelgroepen volgen de markt in plaats van omgekeerd. Vandaar dat ook deze 3-reeks GT een plaatsje in de verkoopstabellen kreeg. Als kleine - al is dat relatief - broer van de 5 GT. Het vijfdeursmodel zeg maar. Maar ook niet helemaal.
Van de 3 GT hebben we al eerder kunnen proeven, maar nog niet met een zelfontbrander tussen de wielen. Dus nemen we de instapmotor onder de loep, die 143pk aan vermogen met 119g/km op de CO2-emissieschaal combineert. In een erg kale versie is hij de uwe voor € 34.450, wat meer is dan de prijs die BMW enkele maanden geleden hanteerde. Vierwielaandrijving behoort trouwens niet tot de mogelijkheden op deze motorisatie. Dat kan je enkel verkrijgen als je voor eender welke benzineversie of voor een 184pk sterke 320d kiest. De enkel op de achterwielen bediende 325d (218pk) sluit de dieselreeks af. Als duurste kost hij minimaal € 42.850, ongeveer € 3.000 minder dan wat er voor onze testwagen-met-opties wordt verlangd.
Hij zit degelijk in de kleren, maar van haute couture is hier geen sprake. De aanwezige opties horen eigenlijk gewoon standaard aanwezig te zijn op een model waarvan het merk het op een bepaalde hoogte positioneert. Geen enkele klant wil het schaamrood op de wangen, en BMW speelt daar gretig op in. Want zeg nu zelf: wie zou extra's als verwarmde (voor)zetels links laten liggen (meteen € 314)? Of een USB-aansluiting, telefoonvoorbereiding, lederen zetels, een alarmsysteem of lakkleur? Voor zo goed als alles moet immers worden bijbetaald. En aangezien het een vierwieler voor de op comfort gerichte BMW-rijder betreft, heeft de factuur (nog) meer kans om op te lopen dan anders...