De ingrijpende facelift die de E-klasse vorig jaar onderging heeft Mercedes ongeveer 1 miljard euro gekost. Een bedrag dat uiteraard niet integraal door de designafdeling werd besteed. De heren en dames uit Stuttgart zien immers nog potentieel in hun graag geziene vierwieler en voerden daarom tal van onderhuidse wijzigingen door. Maar de basis, die is wel gelijk gebleven. En daar is ook helemaal niets mis mee.
Je kan kiezen uit maar liefst 20 verschillende motorversies, tussen achter- of vierwielaandrijving en tussen een manuele zesbak of een zeventrapsautomaat. Net niet de helft van het aanbod bestaat uit zelfontbranders, met vermogens van 136 (E 200 CDI) tot 252pk (E 350 CDI). En er staat ook een dieselhybride in de lijst. Die is op de E 250 gebaseerd.
Labels hebben voor alle duidelijkheid weinig of geen uitstaans met de cilinderinhoud. Die bedraagt bij de diesels minimaal 2,2l en maximaal drie liter. En wat de zelfontbranders betreft gaat de prijsvork van € 39.688 tot € 58.564; cijfers die steevast wat hoger liggen dan die van de twee Duitse concurrenten. Al is dat niet Mercedes' grootste probleem. De vermogensgeile dieselrijder blijft gezien het aanbod namelijk steevast achterop hinken. En net daarom zoeken we uit of de koning der oliestokers de titel waardig is.