De Korando is dan wel het eerste product van de kleine Koreaanse fabrikant met een zelfdragend koetswerk - dat wil niet zeggen dat het een architectuur heeft van dertig jaar geleden. De voortrein heeft een McPherson lay-out een elektrisch bekrachtigde tandheugel, terwijl de achterwielen in het gareel worden gehouden door een geheel onafhankelijke multi-link-as. Dat laatste is geen evidentie in dit segment, en het verklaart voor een deel de goede stabiliteit en het behoorlijk hoge comfortniveau van de Koreaanse SUV.
De tweeliter dieselcentrale en de zesbak zijn eveneens modern, met 149pk en 360Nm trekkracht, al is duidelijk dat de interne wrijving en het gewicht (minimaal 1.6 ton) een erg laag verbruik in de weg staan. De voorwielaangedreven Korando, zoals we hem hier testten, komt met een officieel verbruikscijfer van 5,8 liter en een CO2-uitstoot van 147 gram. En dat terwijl de nieuwe Toyota RAV-4 mét vierwielaandrijving aftikt op 136gr.
En terwijl de prestaties degelijk zijn (een topsnelheid van 180km/u, maar de acceleratietijd geeft SsangYong nog steeds niet op, terwijl de testomstandigheden ons niet in staat stelden om zelf een betrouwbare meting te doen) en de Korando onder meer kan bogen op een goede geluidsisolatie, zijn er nog steeds elementen waarop het model achterop hinkt. Zo etaleert het stuurgedrag en wel erg uitgesproken onderstuurneiging, heeft de elektrische stuurbekrachting last met centreren bij lage snelheden en is de ontdubbeling van het stuurwiel te groot waardoor de Korando altijd wat laks lijkt te reageren. Dat staat in contrast met de werkijver die de motor plots etaleert bij 2.000t/min. Daar is dus nog steeds wat werk aan de winkel.