De Mini John Cooper Works GP is aan zijn tweede editie toe. De oplage ervan blijft beperkt tot 2.000 exemplaren en het prijskaartje is met € 38.250 niet van de poes. Het verschil met de JCW zonder GP-aanduiding bedraagt zomaar eventjes € 7.150. Daar tegenover staat het verlies van de achterbank, maar ook 7pk meer vermogen en een scherper reagerende en beter gestroomlijnde machine die 25kg minder op de weegschaal zet. De prestaties zijn navenant. Naar honderd sprinten neemt 6,3 tellen in beslag, de topsnelheid bedraagt 242km/u.
De GP-kit omvat enkele aardigheden zoals verduisterde koplampen en een strutbar in de leeggehaalde koffer, maar ook een verstelbare ophanging en aangepaste remmen en wielen. Het kleurenschema kan niet worden gewijzigd en elk exemplaar wordt met een heuse kofferspoiler en een grote diffuser geleverd.
Aan de binnenzijde veranderde er weinig, maar we zetelen wel in een stel uit de kluiten gewassen Recaro-sportstoelen. Van bediening op het stuur en navigatie is geen sprake in onze testwagen. Zetelverwarming is anders wel van de partij.
Onder de kap ligt een geblazen 1.6l vierpitter met 218pk in stal, gekoppeld aan een manuele zesbak. De krachtbron is ook in staat 260Nm koppel op te wekken bij bij 1.750tr/min (280Nm met overboost). Al dat geweld wordt op de voorwielen losgelaten en de auto heeft dus baat bij enkele elektronische hulpmiddelen om schuivend rubber in te perken. Niet altijd met succes, overigens. Wel stuurt hij nog strakker de bocht in dan de standaard-JCW en laat de demping weinig aan de verbeelding over. Maar je kan er ook relatief beschaafd mee omgaan. Niet dat dat de bedoeling is. Meer binnen- en buitenbeeld van de Mini's snelste is er in de fotospecial.