De Kuga mag langs de buitenkant dan wel in zijn geheel een uitgebalanceerde indruk nalaten, als je je op de externe details begint te focussen valt op hoe druk het lijnenspel eigenlijk wel is. Diezelfde heterogeniteit keert binnen terug. De boordplank is een explosie van lijnen, gelukkig gehuld in voornamelijk zacht aanvoelende kunststoffen. Ford ging bij zijn huidige interieurvormgeving uit van een mobiele telefoon, maar helaas moeten ze met dat idee op de proppen zijn gekomen vooraleer de smartphone een overdaad aan knoppen tot een oubollige bedoening maakte.
Het resultaat is een wat ongezellige en blinkende drukte waar zelfs een tien jaar oude Kia ongemakkelijk van wordt. En ergonomisch is de boordplank evenmin: Ford's interpretatie van transparante menunavigatie is weinig geslaagd; het extra lcd-schermpje tussen de twee ronde wijzerklokken achter het stuur waarop dan weer wel, en dan weer niet de informatie wordt getoond die je er verwacht, draagt daar helaas aan bij. Het belachelijk kleine, haast onleesbare schermpje van het navigatiesysteem sluit onze kritiekspuierij vakkundig af.
Want er valt ook goed nieuws te melden. Aan de binnenzijde merk je van de minieme toegevingen in breedte en hoogte eigenlijk niets. Zowel voor- als achteraan is het er ruim. Achteraan is het zelfs comfortabeler dan voorheen, want je kan nu ook de rugleuning van de achterbank instellen. De bestuurszetel en stuur zijn beiden in hoogte- en diepte te verstellen. Het zou ons dan ook sterk verbazen moest iemand zich hier niet de goede houding vinden. Het interieurcomfort, gecombineerd met een erg stille cabine ziet ons dus toch genoodzaakt het bilan nog steeds met een positieve noot af te sluiten.