Na de Fiesta en de Focus wordt nu ook de Kuga een model dat overal ter wereld in de smaak moet vallen, zonder dat de lokale fabriek andere mallen moet bestellen met het oog op culturele verschillen in optische voorkeur. Eerstgenoemde modellen werden daardoor tegelijkertijd wat wolliger maar ook een tikkeltje drukker, met dank aan enkele insteken die de Amerikanen en Aziaten zouden moeten kunnen bekoren. Desalniettemin blijven beide succesverhalen ongestoord scoren, ook bij ons, en er mag dan ook geen enkele reden zijn waarom ook de Kuga niet op hetzelfde elan zou kunnen doorgaan. Van de vorige en tevens eerste generatie verkocht Ford immers meer dan 300.000 exemplaren in amper vijf jaar tijd, wetende dat de Amerikanen - die de Kuga kennen als Escape - niet van in het begin recht hadden op deze middelgrote suv.
Ford positioneert de Kuga als een wat duurdere suv dan bijvoorbeeld de Nissan Qashqai en Hyundai ix35, alhoewel hij toch in hetzelfde vaarwater vist. Net zoals wel gelijkaardig geprijsde concurrenten als de Toyota Rav4 en Mazda CX-5 lepelt Ford weliswaar performantere krachtbronnen onder de motorkap en zit de basisversie een stuk dikker in de uitrusting. Een bijzondere vermelding geven we aan de veiligheidsvoorzieningen: niet alleen is die erg compleet in standaardtrim, je kan ook de meest actuele systemen bij laten monteren aan een al bij al democratische prijs. En als kers op de taart ging de Kuga met de hoogste score ooit in het segment lopen bij het EuroNCAP botsinstituut.
Tot zover niets mis met de Kuga, tot je het interieur wat van naderbij bekijkt. Ergonomisch blijkt het geheel niet erg doordacht: te veel knoppen, te kleine schermen en een verwarrende menustructuur. De overdreven blitse aankleding die ons wat doet denken aan een Chinese nep-smartphone doet het interieur te veel oneer aan, want voor het overige slaat Ford de bal niet mis. Het meubilair zit comfortabel, is goed instelbaar en zowel voor- als achteraan heeft iedereen ruimte zat. Zelfs de koffer werd wat groter, ofschoon de 88mm langere Kuga in de hoogte wat kromp en smaller werd. Dankzij een elektrische, desgewenst met voetbewegingen bedienbare kofferklep en een erg handig wegklapsysteem voor de achterbank is een lading vervoeren dan ook een weinig inspannende onderneming.
Wij reden de 1.6 turbobenzine met tweewielaandrijving. Met € 25.250 de goedkoopste van het lot, dat wel, maar dankzij 150 bruikbare pk's, een honderdspurt onder de tien seconden en een exemplarisch onderstel voel je je nooit minder bedeeld. Volgens Ford moet de tot 25% zuinigere benzine met gemiddeld 6,6l/100km (CO2 uitstoot 154g/km) rondkomen; wij rekenden daar precies twee liter bij. Dat is amper een litertje meer dan wat de gelijkaardig uitgedoste zelfontbrander in de praktijk uit de tank zuigt. Gelet op de meerkost in aanschaf, onderhoud, verkeersbelasting en biv van de goedkoopste diesel lijkt de 1.6i EcoBoost - in tegenstelling tot wat je misschien zou verwachten - dan ook een rooskleurige toekomst tegemoet te gaan. Zoals steeds ontdek je alle details in de fotospecial.