Net als de meeste autobouwers introduceert Renault voortaan een kleine suv in het gamma. Nu ja, suv. Over vierwielaandrijving wordt met geen woord gerept in de persmap. Terreinaspiraties, hoe beperkt ook, zijn er niet. Renault heeft het dan ook voluit over een stadscross-over, en mikt vooral op het cliënteel dat kleine monovolumes te banaal vindt, kleine berlines te onpersoonlijk en compacte monovolumes te flets en statisch. Als het plan verloopt zoals de Fransen het hebben voorspelt, vindt 40% van de in het Spaanse Valladolid gebouwde Capturs zijn weg naar een Franse oprit, terwijl 50% elders binnen Europa zal worden geleverd en het resterende aantal naar Turkije en andere landen zal gaan. En als je het aantal individualiseringsmogelijkheden in zowel ex- als interieur erop naslaat, is de kans bijzonder klein dat je ooit twee krak dezelfde exemplaren naast elkaar zal zien staan.
Los van al dat gepersonaliseer is de Captur al in standaardtrim een bijzonder speelse en modieuze verschijning, zeker als je hem vergelijkt met een veel serieuzer aandoende Opel Mokka of Peugeot 2008. Renault mikt op een jong publiek met deze in essentie verhoogde en verlengde Clio, en trok alle registers open om doel te raken. Sommige van de nieuwe vondsten zijn erg leuk dan wel handig - zoals de tweekleurige lak, de schuiflade in plaats van een handschoenkastje en de verwijderbare, van een ritssluiting voorziene stoelbekleding. Andere zijn dan weer wat vergezocht, met name het optionele R-Link lijkt ons maar een duur en wellicht weinig tegen de tand des tijds bestand alternatief voor de smartphone.
Onderhuids deelt de Captur een heleboel met de Clio. Renault kiest voor een klassieke McPherson en torsie-as architectuur die een voorspelbaar en correct rijgedrag oplevert. Onder de kap vinden we twee benzines en één diesel. De 1.2 benzine laten we nog even links liggen, omdat de vierpitter verkrijgbaar is met een automaat met dubbele koppeling en deze nog door onze handen moet gaan vooraleer we daarover een oordeel kunnen vellen. Later wordt deze automaat ook als optie leverbaar op de diesel, en dat is een oudgediende van de alliantie. De 1.5 dCi vormt het even krachtige alternatief (90pk) voor de nieuwe driecilinder op benzine. Dat is een 0.9 liter blokje met een turbo dat in de praktijk amper 1,2 liter meer verbruikt (tov. 6,1l/100km) dan de zelfontbrander, en dat zonder noemenswaardig qua prestaties onder te moeten doen.
We geven het mee omdat de benzine niet alleen € 2.000 minder kost in aanschaf, maar ook in onderhoud en taksen. De BIV in Vlaanderen scheelt bijvoorbeeld al meteen € 300 in het voordeel van de benzine (€ 64,47 tov. 363,17) en jaarlijks maakt de diesel je zo'n € 130 armer in verkeersbelasting (€ 95,96 tov. € 224,14). Reken het bij wijze van oefening maar eens uit in functie van de huidige brandstofprijzen, en je zal merken dat je al héél wat kilometers malen moet wil je dit verschil uitvlakken.