Door de stoelen van de twee zetelrijen (in de configuratie met zeven zitplaatsen) op- dan wel neer te klappen, ontstaan maar liefst 32 combinaties. Toyota kan dan ook met recht en reden van een behoorlijk indrukwekkende modulariteit spreken. Alle stoelen zitten bovendien erg goed, al kan je er niet omheen dat de achterste rij zoals verwacht niet in staat blijkt te zijn om volwassenen over lange afstanden comfortabel onder te brengen. Daarvoor is de Verso simpelweg te klein en kijk je beter uit naar permanente zevenzitters die hiervoor zijn ontworpen.
Toyota behield in het interieur de typische golvende boordplank, zette de tellerpartij in het midden en harmoniseerde lettertypen en bedieningsinstrumenten. Gesatineerde zwarten en chromen inzetstukken geven het interieur een hoogwaardigere indruk mee, en net zoals bij alle nieuwe modellen hadden de Japanners deze keer wel aandacht voor de manier waarop in het zicht staande panelen aanvoelen en klinken. Over geluid gesproken: de nieuwe Verso is tevens een pak stiller, met dank aan een discretere motor, betere isolatie van de stijlen van de voorruit, andere afdichtingen van de deurhoeken en kleinere buitenspiegels.
Concentreer je je anderzijds even niet uitsluitend op de individuele verbeteringen maar overschouw je het geheel, dan blijft ook deze Verso nog altijd wat braaf en ongesofisticeerd overkomen. Je wordt de adem niet benomen door de Franse flair zoals de recente lichting uit het PSA kamp dat kan, of door de Duitse degelijkheid die de wagens van de VAG groep zo hoog in het vaandel dragen. Enkele knullige oplossingen voor heel banale problemen doen immers afbreuk aan het voor het overige erg correcte en ergonomische interieur. Je kan dat zien als een gemiste kans, maar als je weet dat Toyota hier voorheen zelden een strijdpunt van maakte, getuigt de binnenkant van deze Verso wel degelijk van een flinke stap voorwaarts.