Collega Brecht ging al diepgaand in op het fenomenale onderstel dat Subaru onder de Forester vees. De volledig symmetrische vierwielaandrijving, de laag geplaatste boxermotor met versnellingsbak in één lijn, de aandrijfassen met een gelijke lengte naar de vier wielen en diens meer zijn ook bij deze krachtige benzine van de partij en verheffen de suv tot een wagen die stukken onverzettelijker aanvoelt dan wat gebruikelijk is in dit segment. Combineer deze lofzang met een vakkundig uitgekiende ophanging dat bovengemiddeld comfort en snedige prestaties als geen ander aan elkaar weet te rijmen, en je weet dat deze Forester met kop en schouders boven de concurrentie uitsteekt.
Al heeft niet iedereen daar een boodschap aan. De vierwielaandrijving mag dan wel de voor het merk typische gemoedsrust brengen aan boord en garant staan voor heel wat kunde in het terrein; als je zoals de meeste Belgen enkel het asfalt in een straal van 15km rond de kerktoren aandoet, is al deze slagkracht wellicht wat van het goede te veel. De meerprijs ten opzichte van de concurrentie mag op de diesel dan wel enigszins gecompenseerd worden door een haast onbestaand meerverbruik, bij deze aangeblazen benzineboxer liggen de zaken anders.
Aan de 240pk sterke, direct ingespoten boxer koppelde Subaru een performante CVT-bak die ofwel traploos van gang wisselt, ofwel de keuze laat tussen 6 of 8 gesimuleerde versnellingen. Fan zijn we doorgaans niet van dergelijke versnellingsbakken, maar omdat het ding doet wat het belooft en het beresterke koppel van 350Nm de overgebleven ergernissen uitvlakt, hebben we weinig aan te merken op de installatie. Enkel het brandstofverbruik ziet zich afgestraft worden: Subaru gaat prat op een gemiddelde van 8,5l/100km (197g CO2/km), maar wij kregen enkel cijfers met een 1 ervoor te zien.