We zijn het ondertussen wel gewoon. Terwijl de meeste automerken elkaars boeg proberen af te snijden in de kayakrace stroomafwaarts, peddelt het Japanse Subaru traag maar volhardend tegen die beweging in. Ook nu weer met de Forester: In het nog steeds immens succesvolle SUV-segment is terreinwaardigheid al lang geen item in het lastenboek meer, en steeds vaker brengen marketingbedrijven zelfs de moeite niet langer op om die aan de grondslag nochtans existentiële kwaliteit op te voeren als een verkoopargument. Maar Subaru denkt daar anders over, en vijftien jaar na zijn debuut wordt de Forester dankzij tal van kleine maar er toe doende aanpassingen weer wat beter in het onverharde.
Het aanbod omvat drie motoren - een tweeliter benzine in een atmosferische en geblazen uitvoering en een diesel die natuurlijk altijd een turbo in de maag krijgt en 147pk opwekt. Die laatste is er vanaf € 29.990 en alhoewel dat niet min is, komt vierwielaandrijving zoals op de meeste Subaru's dan wel standaard. De benzines zijn 150 of 240pk sterk. De basisprijs ervan bedraagt respectievelijk € 26.490 en € 37.490. De marge tussen beiden wordt overigens ook opgeslorpt door de CVT-automaat die standaard is op de krachtigste versie en optioneel leverbaar is op de atmosferische benzine en de gespekte standaarduitrusting. Omdat de diesel al onze testbank is doorgerold, en Subaru ons beloofde dat de nieuwe tweeliter turbo gekoppeld aan een herwerkte CVT-bak ons wel eens aangenaam zou kunnen verrassen, nemen we de duurste uit het gamma mee voor een grondige evaluatie.