Na de Paceman JCW - zeg maar de driedeursversie - laten we de rapste Countryman op het Belgische wegennetwerk los. Zonder automaat deze keer, en dus met start/stop en bijgevolg lager gemiddelde verbruiks- en uitstootcijfers. We lezen 7,4l/100km en 172g/km CO2.
Echte concurrenten heeft deze naar Duitsland uitgeweken Brit niet meteen, en zoals elke Mini spreekt het model een specifieke doelgroep aan. Schoonheidsprijzen zien we hem echter niet bepaald binnenrijven. Met de Paceman kreeg het merk het wat het uiterlijke aspect betreft beter voor mekaar, maar laatstgenoemde stelt wel een kleiner plaatsaanbod - voor vier personen, met minder hoofdruimte achterin - en een kleinere koffer (-20l) tentoon. De Paceman JCW is bovendien duurder dan deze al minstens € 36.700 bedragende Countryman met sportieve inborst. Beide beschikken over dezelfde vormgeving voor het rommelig aandoende interieur, dat enkele missers bevat die meer dan eens een wenkbrouw doen fronsen. Al is het op een of andere manier fijn vertoeven in deze Mini met SUV-allures.
Zijn geblazen 1,6l viercilinder benzinemotor wekt 218pk tot leven. Dat zijn zeven paarden meer dan geproduceerd door het blok van de 'kleine' Mini JCW, en 34pk bij het vermogen van de Cooper S geteld. De krachtbron stuurt ook 280Nm koppel naar de wielen, via het uitstekend opererende ALL4-aandrijfsysteem dat de trekkracht over de assen verdeelt. Bij momenten kan je ook van de overboostfunctie profiteren. Dan tovert de vierpitter nog eens 20Nm extra uit de mouw, tussen 2.100 en 4.500 toeren. Naar honderd sprinten doet deze 1,5t wegende Mini overigens in exact 7 seconden en toppen doet hij met 225km/u op de (geijkte) teller. Meer beeld ervan is er in de fotospecial.