Er is geen technisch verwantschap tussen de 500 en de 500L. De eerste staat immers op de structuur van de vorige generatie van de Panda, terwijl Fiat hier het onderstel van de Punto adopteerde. Met een McPherson voortrein en een vervormbare dwarstraverse achteraan, is dat niet erg gesofisticeerd. Maar de Italianen bewijzen wel het potentieel van een degelijk afstelling. Opgewaardeerde frictiegevoelige dempers handhaven het comfort terwijl de ophanging voldoende in- en uitslagmogelijkheden heeft om putten en bulten te verteren. En dat terwijl Fiat het toch presteert om het geheel relatief vlak de bocht om te sturen. Op die wendbaarheid wordt natuurlijk gekapitaliseerd door het stuur van weinig weerstand te voorzien. Daardoor gooi je de 500L Living in de stad zonder inspanning in een gaatje. Je boet hooguit wat in aan stuurgevoel.
Uit de verschillende motoren pikten we de 105pk en 320Nm sterke 1.6 viercilinder common-rail diesel. Het is de centrale die het minst de handen vol heeft aan de koets omdat de correct, maar daarom niet echt scherp, schakelende zesbak je de kans geeft om de gunstige koppelcurve uit te buiten. De prestaties voldoen ruimschoots voor een normaal gebruik. Met een top van 180km/u en een sprinttijd van 12,2 seconden worden natuurlijk geen records geschreven. Enige vorm van realisme steekt daar een stokje voor, en het blijft nog maar de vraag hoe zelfs die motor het doet als je effectief zeven personen in de koets stopt. Een start/stop-systeem is standaard en dat schaaft enkele kostbare deciliters van het verbruiksgemiddelde af. Dat bedraagt volgens de constructeur 4,5l/100km (of 117gr/km CO2). Zoals steeds doe je daar best een schep bij - pakweg een liter - voor een realistisch resultaat.