Naast een diesel en twee hybrides, waaronder de breakversie of Touring Sports, heeft Toyota ons ook met de benzinedrinkende 1.6 viercilinder laten kennismaken. Dat is niet de instapmotor; die rol is weggelegd voor de 1.33l. De 1.6 is er als 'Comfort', 'Style' en 'Lounge' en schuift vanaf € 21.880 over de toonbank. Zijn 1.598cc motorblok stuurt maximaal 132pk en 160Nm koppel naar de vooras, goed voor een sprinttijd van 10 tellen en 200km/u op de klok. Op papier kom je rond met 5,9l/100km (138g/km CO2).

In samenspraak met de handgeschakelde zesbak worden er prettige prestaties geleverd, zonder dat de auto uit zijn ietwat brave rol valt. De Auris rijdt gebalanceerd en berekend en blijkt ook voldoende stijfgetrokken om kronkels in het landschap te lijf te gaan. Dat heeft ook met een verlies van kilo's te maken. Onze testwagen zet minder dan 1,2 ton op de schaal.

Tijdens het rijden blijft de binnenplaats gespaard van ergerlijke rijgeluiden, meer dan sommige concurrenten met een meer klinkende achternaam. Qua materiaalkeuze moet men voor het Duitse offensief weliswaar onderdoen. In de koffer past 360 liter en de brede kofferklep zorgt voor een prima toegankelijkheid. Het interieur is ook ruimer dan voorheen, met goedzittend meubilair en meer plaats voor de benen. Wel vragen we ons af welke Toyota-medewerker het in het hoofd heeft gehaald om een ouderwets klokje in het verder modern aandoende interieur te integreren. Dezelfde persoon allicht die het de GT86 ook heeft gelapt.

Meer beeld van de Auris is er in de fotoreeks.