De dakloze Kever liep voor het eerst van de rollen in 1949, een jaar nadat Wilhelm Karmann voor de ombouw zorgde van een zelf aangekocht exemplaar. Het model overleefde ruim drie decennia - mits de nodige aanpassingen door de jaren heen - en vond in totaal 331.847 nieuwe eigenaars.

Even na de eeuwwisseling kreeg ook de toenmalige New Beetle een cabrio-afgeleide, maar die had net als zijn gesloten broer niet de juiste troeven in handen om de liefhebbers te overtuigen. Als verklede Golf, maar dan duurder en minder praktisch, vond de vierwieler zijn doelpubliek voornamelijk in de Verenigde Staten en belandde hij nog het vaakst als roze miniatuur in de garage van dochters wereldwijd. Van de New Beetle verscheen in 2010 zelfs een Malibu Barbie-editie. Dat zegt genoeg.

De huidige Beetle - zonder New - kreeg bij de voorstelling minder kritiek te verwerken, al is het maar omdat de lijnvorming meer aansluit bij het oermodel en de auto qua prijsstelling meer in lijn ligt met de Golf. Het kost je minstens € 21.600 om er een open versie van mee naar huis te nemen en in ruil staat er dan een 105pk sterke 1.2 TSI voor de deur. Leg je € 24.870 op tafel, dan kan er een 160pk opwekkende 1.4 TSI vanaf, zoals in onze testwagen, en met € 28.340 kom je toe voor de benzinetopper, uitgerust met met een 2.0 TSI die 200pk naar de voorwielen stuurt. Dieselen kan vanaf € 23.580 met een 1.6 (105pk), of vanaf € 26.180 met een 2.0 (140pk).