Bijna twintig jaar geleden kwam Toyota op de proppen met een voertuig dat de bres sloeg tussen een doodgewoon passagiersvoertuig en de bonkige vierwieler wiens biotoop zich zuiver in het onverharde bevond. Dat de RAV4 een succesverhaal werd is geschiedenis, en ook vandaag staat het model nog steeds in de cataloog. Al zijn de gelijkenissen met het origineel ver te zoeken, ja onbestaande zelfs, en dat is gezien de sterk veranderde maatschappelijke omstandigheden eerder een zegen dan een vloek.
De nieuwe RAV4 is niet alleen twintig centimeter langer dan de vorige generatie (die op zijn beurt ook flink groter was dan voorheen, en die daarvoor). Hij heeft ook een comfortabeler onderstel dat evenwel nog steeds de bestuurder kan plezieren als hij dat wil, en heeft die onhandige, rechtsdraaiende kofferdeur eindelijk ingeruild voor een naar boven klappend exemplaar. De liefhebbers zijn bij deze gewaarschuwd. De koffer werd niet veel groter (547 liter) al was dat ook niet echt nodig, en het is dan ook evident dat vooral de achterbank die de extra ruimte mag benutten. Daar is het thans zowat even goed toeven als voorin, wat er op neerkomt dat het goed zit met de ruimte, ergonomie en zelfs met de aankleding, al moet je ook nu weer geen haute couture verwachten.
Kijken we naar de prijzen, dan lijkt het er alvast sterk op dat Toyota de (zeldzame) benzineklant uit het segment discrimineert. De tweeliter benzine is er immers pas vanaf € 31.360, terwijl de 2.0 D-4D zoals door ons in dit verslag aan de tand gevoeld, al leverbaar is voor € 26.570. Toegegeven, de eerste is voorzien van vierwielaandrijving terwijl de tweede zich via de voorwielen voortbeweegt, maar het prijsverschil blijft aanzienlijk. Het lijkt dan ook vast te staan dat de best leuk presterende instapdiesel, die 126pk levert en waar een CO2 uitstoot van 127g/km bij hoort, het gros van de aankopen naar zich toe zal trekken. Alle foto's vindt je uiteraard in de fotoreeks.