De tweeliter dieselmotor in de boeg van de Insignia kwam al in versies van 110 tot 160pk, maar de jongste aanpassingen kietelen in ruil voor een meerprijs van € 2.500 het vermogen op tot 195pk, waardoor een topsnelheid van 230km/u binnen het bereik ligt. Dit dankzij nieuwe gloeikaarsen en vooral het gebruik van twee turbo's (een grote en een kleine) én twee interkoelers (opnieuw een grote en een kleine). Dat laatste is nog nooit eerder gedaan op een seriewagen met zelfontbrander. Naargelang het blok in toeren klimt, steekt eerst enkel de kleine turbo de handen uit de mouwen, daarna gaan ze allebei tegelijk aan het zingen om dan bij hoge regimes enkel samengedrukte lucht aan te voeren via het grote exemplaar. Dit samenwerkingsverbond levert een mooie trekkracht op van 400Nm, die al bij 1.750tr/min ter beschikking staat maar ook reeds bij 3.000tr/min gevoelig begint af te kalven.
Het leest allemaal wat opwindender dan het in de praktijk is. Alle technologie ten spijt, blijft de sprint naar 100km/u met 8,7 tellen wat onder onze verwachtingen en vooral amper acht tienden scherper dan bij de gewone tweeliter. Los van die cijfers slaagt het blok er ook niet echt in om ons in de juiste sfeer te brengen: noch auditief, noch wat de acceleratie- en hernemingssensaties betreft, heb je het gevoel met iets bovengemiddeld onderweg te zijn. Wat dan ook meteen vragen doet rijzen over het nut van die meerkost natuurlijk. Het opgegeven verbruiksgemiddelde van deze EcoFlex is anderzijds wel behoorlijk indrukwekkend: 4,3l/100km en 114g CO2/km. En wat mooier is: in de praktijk kom je zelden boven zes liter uit.
In tegenstelling tot de versie met vierwielaandrijving heeft deze BiTurbo geen recht op het Supersport onderstel, dat met onder meer een Brembo-remsysteem, ingenieuze hiperstrut voorophanging en actief achterdifferentieel duidelijk de sportieve kaart trekt. Gelet op het feit dat het blok wel krachtig en zuinig, maar niet echt opzwepend is enerzijds en dat dit specifieke onderstel nog harder is dan het standaardsysteem anderzijds, stellen we voor voor die versie dan ook links te laten liggen, tenzij je per sé alle wielen aan het werk wil zetten uiteraard. Omdat de BiTurbo pas vanaf de Sport versie beschikbaar is, komt Opel's adaptieve onderstel wel standaard. Dat heet Flexride en zelfs na een handvol van dit instelbaar onderstel voorziene Opels getemd te hebben, zijn we nog steeds niet overtuigd van het nut ervan.