We hadden het al over het tijdloze koetswerk van de Insignia, een eigenschap die doorgaans - en dus ook hier - wordt bereikt wanneer de ontwerper zijn pennentrekkerij onder controle heeft weten te houden. Of Opel de tekenaars op een koffieloos dieet zette of het aantal potloden rantsoeneerde om dit te verwezenlijken weten we niet, maar we stellen vast dat de Duitsers sinds de geboorte van het vlaggenschip dit resultaat angstvallig onder de stolp wisten te houden, allicht uit vrees dat een ondoordachte wijziging het geheel wel eens helemaal uit balans zou kunnen brengen. En dat wil je niet als constructeur, als je - al bij al best grote en dure - wagen zonder uitwendige modificaties vlot de kaap van 500.000 eenheden heeft overschreden.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat ook deze BiTurbo niet bepaald extravagant gekleed de toonzaal verlaat. Hij wordt enkel getooid met de toeters en bellen (zoals specifieke velgen) van de uitrustingsniveaus waarmee de motor combineerbaar is. Dat zijn Cosmo en Sport - de twee die bovenaan het gamma prijken. Op extra's heeft het model geen recht, tenzij je de uitlaatlijn met dubbele eindpijpen (één aan weerszijden van het koetswerk) en het nogal ostentatief op de kofferklep ingeplante BiTurbo-logo rekent. De motor is leverbaar in alle uitvoeringen, dus ook in de Sports Tourer (in de volksmond ook wel break genoemd) en de vierdeurs, maar onze testwagen heeft nog recht op een deur meer. Dat is trouwens een erg interessante versie, want alhoewel hij uitwendig even groot is als de vierdeurs geeft hij met een kofferinhoud van 530 liter amper tien liter toe op de break. En doet zelfs beter met neergeklapte achterbank, tenzij je de break tot tegen het dak laadt natuurlijk.