De Superb mag dan wel 4,80m lang zijn en boven anderhalve ton af te tikken - de tweeliter viercilinder common-rail dieselcentrale, kwijt zich met 140pk en 320Nm aardig van z'n taak en houdt zichzelf met uitzondering van zware belasting discreet op de achtergrond. De cijfers illustreren dat met een sprinttijd van 10,2 seconden en een top van 210km/u wonderwel, terwijl je moeilijk kan klagen over opgegeven verbruiksgemiddelde van 5,2l/100km. Zelfs schakelen levert je enkele grammatjes CO2-winst op, maar de DSG zestrapsautomaat doet de job zo goed dat je zelf onmogelijk beter kan.
Bovendien ontpopt de Superb zich in de eerste plaats toch een relatief comfortabele kilometervreter en is het weggedrag eerder ingesteld op voorspelbaarheid dan op stuurgenot. Als leasewagen voelt de Superb zich dus zonder meer geroepen en we weten van de VAB-gezinswagenverkiezingen dat het model ook erg in de smaak valt bij gezinnen. Om zich tot een echte rijdersauto te ontpoppen, mag vooral de besturing wat snediger verlopen, maar de doelgroep vindt in de Superb voldoende andere kwaliteiten om dat door de vingers te zien.