De Jumpy is de op één na grootste koetswerkvariant die Citroën in het bedrijfsvoertuigengamma aanprijst. En net als voor de Nemo, Berlingo en Jumper kan je zo'n model volgestouwd met zetels naar de plaatselijke verdeler laten overbrengen. Je kan dan kiezen tussen twee lengtematen en evenveel vermogensversies (122 of 163pk) voor dezelfde 2.0 HDi, de enige motor beschikbaar. Enkel met 163 paarden onder de kap wil de krachtbron zich aan een zestrapsautomaat laten koppelen, zoals hier het geval.
Dit langste exemplaar (L2H1) is in basistrim te koop vanaf € 33.616 en verbruikt in theorie gemiddeld 7,6l/100km (199g/km CO2). Hij meet ruim 5 meter in de lengte, 2m in de breedte en 3m wat de wielbasis betreft. Van op de grond tellen we 1,94m. Zijn immense afmetingen betekenen natuurlijk een grote binnenruimte, met plaats voor 8 (9 kan ook). Veel opbergmogelijkheden zijn er echter niet, en ook de afwerking staat ook niet op een hoog pitje. De koffer laat zich anderzijds wel serieus vullen (957 tot 2.523 liter).
De Jumpy steunt op een McPherson voortrein met triangelvormige wieldraagarm en een stabilisatorstang, en rekent achteraan op schroefveren met een semi-onafhankelijke asconstructie. Het bestelbusgevoel overheerst, al is er van baangevoel wel degelijk sprake en waarschuwt de Fransman tijdig voor gripverlies. De nadelen van de buitenmaten moet je er weliswaar bijnemen. En dan is er het tweeliterblok, dat er in slaagt de druk op de ketel te houden en waarvan 340Nm koppel volstaat om hernemingen erg vlot te doen verlopen. Hoe meer, hoe beter is dan wel niet van toepassing op het aantal passagiers.
De heren en dames bij de NCAP-commissie hebben slechts weinig lof geuit na de analyse van de crashtests, en ook wij kunnen het principe van bij te betalen airbags maar moeilijk verteren. Een smet op een degelijk rijdende veelvervoerder. Meer beeld is er in de fotospecial.