We bespreken de eerste Audi van z'n soort met een standaard 2cm verlaagd sportonderstel met luchtvering en een elektronisch geregelde demping. Het volautomatisch systeem neemt zowel de gekozen rijstand, het rijgedrag als de omstandigheden op de baan in rekening en meet zichzelf, naargelang de gemoedstoestand van de bestuurder, een comfortabel, normaal of sportief karakter aan. Stalen veren en instelbare dempers kunnen anders ook, voor wie het allemaal nog wat snediger mag.
Z'n quattro-vierwielaandrijving is uitgerust met torque vectoring en een zelfvergrendelend, sportief afgesteld en oliegekoeld middendifferentieel dat in normale situaties 60, en als het echt moet tot 85 procent van de geleverde trekkracht naar de achterwielen versluist. De voorwielen trotseren maximaal 70 procent. Een mechanische sper voor de achteras is mogelijk, maar wordt apart aangerekend. Dat is eigenlijk wel straf.
Op de vooras ligt een door twinscrollturbo's aangevoerde V8 die net als de minder krachtige variant uit de S6 en S7 gekoppeld is aan een cylinder-on-demand-systeem. Het komt erop neer dat, wanneer het gaspedaal half in slaap ligt, ook cilinders 2, 3, 5 en 8 aan het ronken gaan. Van de overgang merk je niets, maar de motor gaat er wel minder door drinken. Start/stop, recuperatie van de remenergie en elektronische stuurbekrachtiging gelden als andere beetjes die helpen. In theorie lust onze testwagen 9,8l/100km. Dat is evengoed straf, maar dan in de positieve zin.
De RS6 wordt dus voorgesteld als een dagelijks inzetbare auto. En dat is niet zo gek, vanwege z'n functionaliteit. In eerste instantie verloopt de rit inderdaad erg kalm en bovenal geruisloos. De centrale houdt zich netjes op de achtergrond en aan de lucht is geen vuiltje op te merken. Geen brute reacties, geen nervositeit. Gewoon een stille genieter die zelfzeker over het wegdek zweeft. De krachtbron laat zijn bestaan zelfs niet eens eens opmerken, zo getemperd gaat het er aan toe. Om de kinderen aan school af te halen leent hij zich perfect.
Maar het kan ook anders. Want zet 'm in sportief en schakel eens terug - voor de vorm uiteraard, de conventionele tiptronic 8-trapsautomaat met koppelomvormer weet van wanten bij het roeren van het gaspedaal - en je maakt wat mee. De RS6 ontpopt zich in een vingerknip tot een brullende, woeste tornado die van geen ophouden meer weet. Van die stille genieter blijft dan geen spaander meer heel.
In de bochten gedraagt de RS6 Avant zich ondanks de kilo's als een dartele hinde. Net als bij gezapig gebruik lijk je in geen geval met een veelweger te maken te hebben. Maar het totaalgewicht (bijna 2t) komt wel tot uiting van zodra we de remmen induiken. Het drukt je met bijna letterlijk met de neus op de feiten. Gelukkig voor ons rijden we op Duits grondgebied en daar kan je af en toe al eens dieper het gas indrukken. In de aanloop naar de topsnelheid - we halen uiteindelijk 302km/u - stuiven de turbo's erop los en overstemmen aanzuiggeluiden het borrelende motorgeluid. Maar het hoorbaar spektakel speelt zich voornamelijk achteraan af. De uitlaatlijn grolt en ploft wanneer er even gas wordt gelost - even wachten tot die voorligger aan de kant schuift - waarna een duw van de rechtervoet volstaat om de speer opnieuw te lanceren. En dat zonder zelf bleek uit te slaan; daarvoor zitten we er te warmpjes bij. Ondertussen wijst de boordcomputer op een verbruik dat beduidend hoger ligt dan de opgegeven waarden, tot een verdubbeling van de cijfers en meer. Wellicht niet genoeg op vier cilinders gereden.