De B-Max is een éénvolumer op basis van de Fiesta die vooral bekend staat om z'n afwezige B-stijl. Dat is de dakstijl tussen het voor- en achterportier, waarop in normale omstandigheden de scharnierpunten van laatstgenoemde openzwaaier bevestigd zijn.
Wie spreekt over de A-stijl bedoelt de voorste dakstijl - van de motorkap via het voorportier naar het dak - terwijl de C-stijl zich tussen de achterdeur en de achterruit bevindt. Of tussen datzelfde portier en de achterste zijruit in geval van een break, SUV of MPV. Die beschikken uiteraard ook nog eens over een D-stijl om de grenzen te sluiten.
Met de B-stijl achterwege wordt de instap voor de passagiers extra gemakkelijk gemaakt. Maar deze Ford heeft nog een bijkomstige troef in handen, in de vorm van een schuifdeur aan weerskanten. De combinatie kent enkele voor de hand liggende voordelen, waarover straks meer.
Dit is de tweede maal dat we de B-Max aan een oordeel onderwerpen. Aangezien het eerste exemplaar enkel benzine lustte, opteren we deze keer voor een zelfontbrander. Niet de 75pk sterke 1,5l, maar de 1.6 TDCi die nog eens 20 extra paarden van stal haalt. Met deze centrale onder de kap blaast de B-Max elke kilometer gemiddeld 104 gram CO2 de lucht in - 5g/km minder dan de 1.5 TDCi - en komt hij met 4 liter diesel in principe 100km ver. Zijn vanafprijs bedraagt € 19.550 en hij is slechts te koop vanaf het tweede van drie uitrustingsniveaus. Bovendien is de optielijst rijkelijk gevuld. Dat heeft onze collega mooi kunnen illustreren in het testverslag van de B-Max 1.0 Ecoboost.
