Aan de binnenzijde merk je van de minieme beperkingen in breedte en hoogte eigenlijk niets. Zowel voor- als achteraan is het er ruim. Achteraan is het zelfs comfortabeler dan voorheen, want je kan nu ook de rugleuning van de achterbank instellen. De bestuurszetel en stuur zijn beiden in hoogte- en diepte te verstellen. Het zou ons dan ook sterk verbazen moest iemand zich hier niet de goede houding vinden.
Het interieurdesign is net zo hyperkinetisch als de buitenzijde. De boordplank is een explosie van lijnen, gelukkig gehuld in voornamelijk zacht aanvoelende kunststoffen. Alleen de zwarte pianolak is weinig geslaagd. Dat is te eerlijk: het is glanzend plastic, en zo ziet het er ook uit.
De ergonomie van Ford blijft ons voor uitdagingen stellen. We hadden al kritiek op de werking van de audio/navigatiecluster bij de Fiësta en de Focus en de autobouwer bouwt de ganse installatie nu ook hier in. Hou er dus maar rekening mee dat knopjes zelden reageren zoals je dat van nature verwacht, wat erg frustrerend is. En terwijl je voor je neus, tussen twee ronde klokken, ook nog een LCD-display zitten hebt, blijft de installatie maar meldingen weergeven op het scherm waarop op dat ogenblik je navigatie loopt. Dan zie je maar de helft van de kaart.
De koffer gaat erop vooruit at volume betreft. Voorheen was die 410l groot. Ditmaal is de minimale capaciteit van de kofferbak 438l. Met de rugleuning van de passagiersbank in de meest rechtopstaande stand, wordt dat al 481l. En natuurlijk is de bank dan ook nog neerklapbaar. Wie liever niet met z'n handen aan de kofferklep komt, mag zich nu niet alleen verheugen op een elektrisch bediende klep. Wie voortaan met z'n handen vol aan de auto aankomt, kan z'n voet even onder de bumper steken. De sensoren herkennen die beweging en als je de sleutel op zak hebt, gaat de klep dan gewoon open. Of weer dicht. Handig.