Na amper vijf succesvolle jaren, krijgt de Kuga aflossing van een nieuwe generatie. Die is nu, net als het gros van de andere nieuwe Ford-producten, een globaal product. Op het eerste zicht zonder al te veel nadelen, want de tarieven duiken zo'n € 1.200 onder die van de voorganger. Een diesel (2.0 TDCI 136pk) is er nu vanaf € 26.950 en de instap-benzine (1.6 Ecoboost 150pk) wisselt al van eigenaar vanaf € 24.950. De stevig uitgeruste testversie met 163 dieselpaarden, handbediende zesbak en vierwielaandrijving kost dan weer dik € 35.000.
Aan de buiten- en de binnenzijde is het lijnenspel eigentijds druk. Aan de buitenzijde herken je nog wat van de eerste generatie. De binnenzijde kan op vlak van materiaalkeuze door de beugel, maar heeft ook Fords ergonomisch bedenkelijke infotainment-module. Een domper op de feestvreugde die er dankzij een adequaat plaatsaanbod en een goede rijhouding heerst. De Kuga is niet breder of hoger dan z'n voorganger, maar wel 8cm langer en dat levert een koffer van minimaal 438l op terwijl de eerste generatie maar 410l bood.
De 163pk en 340Nm sterke tweeliter dieselmotor is in staat de Kuga naar 100 te stuwen in 9,9 tellen en gaat door tot 198km/u. Het weggedrag profiteert van een geavanceerde ophangingsarchitectuur en een erg verfijnde afstelling, ook al is de tijd dat een nieuwe Ford haast zeker de refentie in z'n segment werd, inmiddels geschiedenis. Wie graag het onderste uit de kan wil, kan terugvallen op een erg uitgebreid arsenaal elektronische hulpmiddelen. Die maken ook hoe langer hoe meer deel uit van de afstelling en fungeren dus niet louter als vangnet, met twee nadelen: enerzijds een onthecht playstation-gevoel en anderzijds een grote afhankelijkheid van grip. Gelukkig is het stuurgevoel dan weer erg goed voor een elektrische inrichting en blijft het verbruik met 5,9l/100km (gemengde EU-cyclus / 159gr/CO2/km) erg beperkt. Uiteraard is het model uitgebreid te bewonderen in de fotospecial.