De Auris werd niet alleen tot 40kg lichter, het koetswerk werd ook 10% stijver en het onderstel werd zowel voor- als achteraan herbekeken. Met het dak zakte ook de zithouding en het zwaartepunt, allemaal gegevens die de rijbeleving ten goede zouden moeten komen. Onder de kap van onze testwagen ligt de minst krachtige van alle beschikbare krachtbronnen, een 90pk sterke 1.4 turbodiesel die zijn maximale koppel van 205Nm aflevert tussen 1.800 en 2.800t/min. Ofschoon die op papier lang niet de hemel op aarde beloofd, heb je gelukkig nooit de indruk met een trage auto onderweg te zijn.
De weinig opzienbarende honderdspurt in 12,5 seconden vertelt maar een deel van het verhaal, want de vierpitter klimt graag en soepel in de toeren en weet, geholpen door een quasi perfect gespreide zesbak, dan ook verrassend goed zijn plan te trekken in het dagelijkse verkeer. Omdat de eenheid discreet zijn werk doet en daarenboven nooit meer dan zes liter verbruikt, hoe zwaar je hem ook tormenteert, hebben we op geen enkel moment het gevoel gehad te kort te zijn gedaan door het bescheiden ding. Op papier zou je met 4,2l/100km en 109g CO2/km moeten toekomen (de eco versie doet met 3,8l en 99g CO2 nog beter), en wij houden 5,3l/100km aan als realistisch gemiddelde, wat al bij al niet slecht is.
Toyota monteert achteraan dubbele driehoeken bij de krachtigere versies, maar deze 1.4 D4-D moet het slechts met een gewone torsieas stellen. Onder het motto 'beter een goede starre as dan een slechte onafhankelijke ophanging' kunnen we wel enigszins met die keuze vrede nemen. Trouwens, de herwerkte voortrein stuurt bijzonder direct en precies in, daartoe gecommandeerd door een elektrisch bekrachtigd stuur van de modernste generatie. Toyota liet met de GT86 al zien dat zo'n inrichting niet per definitie een vloek moet zijn voor sportieve rijders, en ook in deze Auris overtreft het ronde ding onze verwachtingen.
Het stuur vertelt niet alleen tot op zekere hoogte hoe het met het wegdek is gesteld, de bekrachtiging voelt ook natuurlijk lineair aan en is gezegend met een uitgekiend rustpunt in de rechtuitstand. Het mooie van dit alles is dat deze welgekomen snedigheid niet ten koste gaat van het comfort aan boord. En daarmee zijn we weer bij het lagere gewicht en de stijvere koets aanbeland, want mede hierdoor hoefden de ingenieurs niet te veel kunstgrepen toepassen om de boel recht te houden in de bocht. Of hoe minder soms ook meer kan zijn.