We opteren bij deze eerste test voor de break. Gezien de reeds bij de inleiding aangehaalde gelijke prijs met de berlineversie, lijkt die in ons land de beste kaarten in handen te hebben. Er is nochtans wat meer aan de hand dan je op het eerste zicht zou vermoeden, want de functionele variant heeft een wielbasis die -gek genoeg- 8cm korter is dan die van de vierdeurs. De ophangingen zijn evenwel identiek, maar door te kiezen voor een grotere overhang aan de achterzijde kan Mazda extra liters toewijzen voor de lading. Met de achterbank in gebruik past er 522l in (489 voor de sedan). Twee hendels in de koffer maken het mogelijk om de 60:40 neerklapbare achterbank zonder al te veel capriolen vlak te maken. Stapel dan tot tegen het dak en er past 1.664l in. Ook erg verzorgd: de hoedenplank gaat gewoon mee ophoog en er verschijnt bij het openen van de kofferklep een netje dat de passagiers van al te veel tocht vrijwaart.
Nog iets bizar: de break tikt af op exact 4,80m, terwijl de vierdeurs z'n ranke profiel pas op 4,87m laat aftekenen. Daardoor oogt de break wat meer gedrongen, terwijl tot de A-stijl beide wagens identiek zijn. Het lijnenspel is een combinatie van natuurlijk ogende lijnen, waarbij Mazda duidelijk een te drukke concentratie uit de weg gaat. Gespierd, maar niet agressief. Chroom is tegelijk in voldoende mate aanwezig om wat klasse over de koets te sprankelen, zonder zichzelf in vulgariteit te verliezen. In tijden dat dat laatste eerder de norm is, neemt ondertekende daarom de hoed af voor Mazda.