Het onderstel van de Forester is een regelrechte parel. De unieke boxer-dieselmotor, koppeling en versnellingsbak liggen in één lijn, perfect in het midden van de auto en distribueren de aandrijfkrachten via drie mechanische differentiëlen (in het geval van de handbak die we hier aan de tand voelen, de versies met automaat maken gebruik van een centrale plaatkoppeling) en aandrijfassen met een gelijke lengte naar de vier wielen. Dat geheel symmetrische systeem is specifiek voor Subaru, en het laat zich niet verwarren met een gimmick. Het zorgt er onder meer voor dat de wagens van de constructeur bijzonder onverschillig zijn voor spoorvorming en dat het weggedrag kan profiteren van een zwaartepunt dat zelfs menig sportwagenfabrikant jaloers maakt.
Daarbij komt nog een erg elegante ophangingslayout met onder meer een subframe en dubbele wishbones achteraan. Bovendien werd de wielgeleiding en de vervorming in alle chassis-onderdelen bij deze generatie gevoelig vermindert. Als alle bovenstaande technische meuk je niet interesseert, onthoudt dan dat de Forester er vanaf komt met een weggedrag dat oneffenheden erg genereus afvlakt, voldoende stijf is om de koets in de bochten vlak te houden en de nu 2,8cm dikke stabilisatorstang die daarvoor instaat niet betaalt met de gebrekkige demping van kleine oneffenheden. En dat terwijl nagenoeg elke nieuwe auto daar tegenwoordig een onvoldoende op scoort.
In de praktijk levert heel bovenstaande paragraaf je een comfortabel maar tegelijk opvallend scherp weggedrag op, ook al heeft de Forester tegelijk last van de typische kwaal van elektrische stuurbekrachtiging: te weinig stuurgevoel en een gebrekkige centreerfunctie. Gelukkig is de werking en bekrachtiging erg consistent en is de bediening ervan dus erg natuurlijk. Ook daarmee worstelen heel wat fabrikanten. Subaru verrichte dan wel duidelijk inspanningen om het geluid te beperken, maar hoewel de klank wat atypisch is, kan je hem moeilijk verwarren met iets anders dan een diesel.
De motor is weer opgewaardeerd, onder meer met andere injectoren, maar de diesel levert nog steeds 147pk en 350Nm. Onder 1.600t/min gebeurt er niet zo veel, maar de eenheid compenseert dat door erg gretig in de toeren te klimmen. Het heeft zelfs wat van een benzine. De handbediende zesbak waarvan de achteruitversnelling rechts naast de 6 ligt, onderging grote verbeteringen. Daardoor is de eenheid nu een stuk soepeler te bedienen, terwijl het schakelpatroon nog steeds erg strak geleidt.
De prestaties zijn zonder meer correct. Wie alles uit de kast haalt, rijdt met z'n Forester diesel 100km/u na 10,2 tellen en perst er in het beste geval een top van 190km/u uit. De instapversies doen het met een gecombineerd verbruik van 5,7l/100km of een CO2-emissie van 150gr/km. Spek de uitrusting bij en het kan gaan tot 5,9l/100km en 156gr/km. De Forester is daarmee niet de zuinigheidskampioen maar je kan wel zonder schroom zeggen dat je er vanaf komt zonder strafpunten voor de integraalaandrijving. Ook dat is een prestatie.