Dat de vage proporties van de vorige lichting het niet zouden overleven kon het kleinste kind op voorhand vertellen. De nieuwe Auris kreeg een lage neus met LED-dagrijlichten, korte overhangen en een driehoeke C-stijl die het profiel van de auto in evenwicht brengt. We stellen ons wel vragen bij de Hyundai-achtersteven (met een vleugje Nissan voor de bumper) en het centrale deel van de voorpartij, waar de overgang van motorkap naar bumper ronduit amateuristisch overkomt. Dat kon een pak moderner (of minimalistischer, zoals je wil). Gelukkig kijkt de Auris deze keer wel kwaad, en dat scheelt al heel wat. Hij hint zelfs een beetje naar de Lexus LFA, de enige supersportwagen uit de stal, die na 500 exemplaren op pensioen mocht.
Van de grond gemeten tellen we 5,5cm minder ten opzichte van voorheen. De laagste auto in de volumemarkt van het C-segment, als we Toyota mogen geloven. En die ingreep heeft gevolgen in beide richtingen. Enerzijds wordt de luchtweerstand beperkt (en daalt bijwijlen het verbruik), anderzijds gaat een lage daklijn gepaard met een verminderde hoofdruimte, waardoor de Auris zeker achterin moet onderdoen voor de concurrentie. Daarom, en omdat de batterijenset tegenwoordig onder de achterbank schuilt en niet langer in de koffer. Op die manier blijft het laadvolume natuurlijk ongewijzigd op 360 liter, met een brede achterklep (+9cm!) om onze praktisch ingestelde geest tevreden te houden. Onze hybride gaat standaard de baan op met mistlampen vooraan, regensensoren, donkere ruiten achteraan, een panoramisch dak én xenonlampen met automatische hoogteregeling en koplampsproeiers.