We beschreven de Giulietta eerder dit jaar als een esthetisch samenraapsel dat stilaan de houdbaarheidsdatum nadert. En we zijn nog steeds van die mening. Hij wordt anders wel eens sexy, verfijnd of zelfs ronduit lekker genoemd, maar het nieuwe is er af. Het geheel oogt ook gewoon erg braaf, iets waar de roemloos ter ziele gegane Brera geen last van had. En die reed als een vod.
Het moet ook gezegd dat hij gebruik maakt van een iconische naam en zich desondanks niet erg assertief kan positioneren binnen het C-segment. Het is niet de meest praktische keuze, met een ietwat jammerlijk vormgegeven laadruimte die tussen 350 en 1.045 liter slikt, en ook niet de meest innovatieve. Sinds de uitzwaai van de 159 rust hem bovendien de zware taak om, samen met de intussen ook niet meer zo piepjonge Mito, het merk boven water te houden. Een liedje dat niet eeuwig duren kan. Er is dus werk aan de winkel, al hebben we de 4C en een roadster op basis van de volgende Mazda MX-5 om naar uit te kijken. U leest het goed, Alfa's van de toekomst laten zich ook weer op de achterwielen bedienen.
Maar we wijken af. Onze schone maakt deel uit van een generatie voorwielaandrijvers en blijft voorlopig verder strijden voor een plaatsje op de verkoopslijsten. En dat kan niet zonder de nodige opsmuk om zijn bijnaam te rechtvaardigen. De QV baseert zich op de Distinctive-uitvoering. Daar voegt hij in principe wellustige Sportivo-zeventienduimers met bandenmaat 225/45 aan toe, bijgestaan door rode remzuigers met Alfa Romeo opschrift. Onze lener daarentegen ziet zichzelf evenwel met (optionele) tweekleurige achttienduimers geschoeid.
Quadrifoglio Verde staat ook voor getinte achterruiten, buitenspiegels met een matte chroombehuizing, de obligate zijschorten en een zwarte dakhemel. Maar het belangrijkste detail blijft minder overeind. Van de met passie aangebrachte geluksbrenger rest enkel nog een dikke, goedkoop ogende plakplaat. Dat had toch wat fijner gemogen.