Drie jaar geleden kwam BMW met de X1 op de proppen, de kleinste en jongste aanvulling van haar SUV-gamma dat met de X3, X5 en X6 al behoorlijk goed bevolkt was. BMW had er alle vertrouwen in dat de nieuwkomer potten ging breken en kreeg daarin ook gelijk: de Duitsers brachten in snel tempo al meer dan dik 300.000 exemplaren aan de man. De kleinste van de X-bende heeft duidelijk weinig moeite om de koper te overtuigen, ofschoon hij veel minder dan zijn grote broers appelleert aan hoe een SUV - of Sports Activity Vehicle, als het van BMW afhangt - zou moeten zijn. Want laten we wel wezen: een echte SUV is de X1 niet. Daarvoor is zijn grondspeling ontoereikend, de vierwielaandrijving te vrijblijvend en de hele sfeerschepping te veel gericht op fitness op het asfalt. Zeker als we naar aanleiding van deze test die xDrive vierwielaandrijving laat varen, kunnen we het niet helpen om ons af te vragen in welk opzicht deze jongen het verschil wil maken met het donormodel, de BMW 3 Touring van de vorige generatie. De koper krijgt er alvast geen hoofdpijn van, zoveel is duidelijk.
Ook BMW zal het een worst wezen in welk hokje we de X1 proberen te duwen en wrijft tevreden in z'n handen bij het succes. Naar aanleiding van de lancering van het model in het SUV-walhalla, de Verenigde Staten, werd generatie één nu al een (heel) klein beetje aangescherpt. De uiterlijke verschillen zijn miniem en binnenin is het onderscheid nog kleiner. De motoren werden dan weer stuk voor stuk een beetje zuiniger. Als instapdiesel schuiven de Duitsers voortaan de X1 sDrive16d naar voren, aan een vanafprijs van € 28.650. Enkel de achterwielen van die laatste worden door een 116pk sterke viercilinder aangedreven en de gemiddelde CO2 uitstoot blijft beperkt tot 128g/km. Daarboven komt de 18d postvatten, waarbij de tweeliter diesel 143pk mag ontwikkelen, de theoretische dorst 4,9l/100km bedraagt en de CO2 uitstoot eveneens 128g/km laat optekenen. Allemaal als je niet opteert voor xDrive zoals wij deden. En of we daar spijt van hebben? Wel, dat zit zo.