Het succes van een retromobiel staat of valt met zijn uitstraling. Dat is een niet-meetbaar gegeven, en precies daarom een bron van menig nachtmerrie voor iedereen die van dicht of ver bij de ontwikkeling van een dergelijk voertuig betrokken is. Het omslagpunt tussen een geslaagde knipoog, beroerd met nostalgie (ook, en vooral voor wie het origineel nooit zelf heeft ervaren) en een wansmakelijk creatuur dat het origineel oneer aandoet, is veel fijner dan je zou denken. Daarom maken autobouwers zoals Mini en Fiat ook zo veel werk van hun nieuwe oudjes, zowel langs de buiten- als binnenkant. En om krek diezelfde reden ging het conservatieve VW wellicht bijzonder omzichtig met haar erfenis te werk.
De nieuwe tellerpartij, specifiek gelakte inzetstukken en enkele gimmicks - zoals een optionele tellerpartij bovenop de plank en een piepklein opbergvakje boven het handschoenkastje - uitgezonderd, doet de binnenkant van de Beetle verdacht veel denken aan die van de Golf. En bij uitbreiding aan die van zowat alle producten uit de VW-groep portefeuille. De bedieningsinstrumenten, de menustructuren ... echte verrassingen, positieve noch negatieve overigens, blijven uit. Bovenop de standaard uitvoering verkoopt VW de Beetle ook in twee beter uitgeruste versies die respectievelijk Design en Sport heten. In tegenstelling tot de vorige kever kan je voortaan bovendien zowat uit het hele infotainment aanbod kiezen waarop ook de Golf, Jetta en Passat recht hebben, en dat is best uitgebreid. Bekijken we de hele optielijst, dan stellen we vast dat het met het aanbod goed zit en het relatief correct is geprijsd. En dat is al evenzeer in lijn met de VW-filosofie.
Specifiek voor deze kever is trouwens de optionele hifi-installatie van de legendarische gitaarbouwer Fender, een maximaal 400w sterk ensemble van 9 luidsprekers (inclusief een subwoofer) en een hoogwaardige 10-kanaalsversterker. Het prijskaartje van € 762 valt behoorlijk mee, het geluid ook maar echt ontroeren kon het systeem ons niet. Daarvoor blijft de brontoevoer te gewoontjes en mankeren uitgebreide instelmogelijkheden, iets waarvoor we weinig begrip kunnen opbrengen in een automobiel die het moet hebben van zijn persoonlijkheid en individualiteit.
Het plaatsaanbod aan de voorzijde is riant. Logisch, want natuurlijk perfect vergelijkbaar met dat van de Golf. Die laatste heeft ook een nagenoeg foutloze ergonomie, bouwkwaliteit en materiaalkeuze en hoewel beide producten aan andere kanten van de wereld bij elkaar gevezen worden, mag je al die positieve eigenschappen gewoon transplanteren. Achteraan is plaats voor twee inzittenden, in uitgeholde zetels die er niet alleen goed uitzien, maar ook nog eens goed zitten. Kinderen vinden de hoge gordellijn dan weer niet zo aangenaam. Door de aanpassingen aan de daklijn heb je over de hoofdruimte niet te klagen. En de klapzetels vooraan komen ook steeds weer in hun geheugenpositie terecht, wat de instap net dat stukje comfortabeler maakt. Een vijfde zitplaats is evenwel niet beschikbaar.