Isuzu wordt vaak schromelijk over het hoofd gezien. Nochtans kent de Japanse autobouwer een rijkgevulde geschiedenis als dieselspecialist en heeft men een stevige reputatie opgebouwd inzake terrein- en utilitaire voertuigen. Jammer genoeg beperkt die reputatie zich tot bepaalde kringen. Met de frisse D-Max tracht het merk dan ook een nieuw klantenbestand uit te bouwen.
In praktijk stellen we vast dat Isuzu op esthetisch vlak de juiste richting is ingeslagen. De D-Max heeft een forse, eigentijdse tronie die niet moet onderdoen voor die van bekende concurrenten genre Nissan Navara. De ontwerptaal werd bovendien netjes doorgetrokken naar het interieur, waar het merk met een strakke boordplank en goedzittende zetels uitpakt. Kleine afwerkingsdetails en enkele loze beloften inzake comfort bepalen dat de D-Max niet als vooruitstrevend kan bestempeld worden, maar men is alvast op de goeie weg.
Eenmaal op de baan belanden we in een tweestrijd. Deze pick-up voelt zich niet erg thuis op een minderwaardig wegdek en laat dat in onbeladen toestand ook duidelijk merken. Wie daarbij nog eens voor de meest ecologische versie kiest, met een handgeschakelde zesversnellingsbak, zal zich dat bijna onmiddellijk beklagen. De optionele vijftrapsautomaat blijft de enige juiste keuze, en dat weten ze bij Isuzu ook wel. Die bedenking gaat trouwens ook op wanneer we ruwer terrein verkennen, waar de D-Max zich van zijn beste kant laat zien. Dat het nog steeds een werkpaard betreft, daar was je wellicht al uit. En dat is ook de bedoeling.
Zowel boven- als onderaan de prijslijst is de D-Max met dezelfde 2.5 liter biturbodieselmotor uitgerust. Die is goed voor 163pk en 400Nm koppel, waarden die wat ons betreft volstaan. In principe wordt er elke kilometer gemiddeld 194g CO2 uitgestoten (220g/km voor de automaat) en lust de krachtbron 7,4l/100km. In het echte leven mag je daar tot anderhalve liter bijtellen, wat nog steeds onder de verwachtingen ligt. Toch wel het bekijken waard.