Het verhaal van de Espace begint voor het grote publiek 28 jaar geleden. Monovolumes bestonden al een hele poos voor het memorabele geboortejaar 1984, maar het is niet vergezocht als we de grote Renault lauweren als de grondlegger van het succes der MPV's. Of moeten we beter zeggen: het voormalige succes, want heden ten dage breken die grootvervoerders lang niet zoveel potten meer als hun zoet verkopende voorgangers. De ooit zo populaire Espaces, Alhambras en Sharans zien hun cliënteel steeds meer weggeplukt worden door SUV's, door inflatie gegroeide breaks en verburgerde bestelbusjes. En niet in het minst door compactere varianten op het thema, zoals bij Renault zelf de Scénic het treffend illustreert.
Het is daarom niet eens zo verwonderlijk te weten dat we generatie vier van de Espace volgend jaar een tiener moeten noemen. Deze uitgave was de eerste die niet door Matra, maar door Renault zelf werd gebouwd en stond in de showroom vanaf 2003. Van de verschillende facelifts zijn vooral de huidige en die van 2006 ingrijpend te noemen. De aanpassingen die ze met onmiddellijke ingang in de fabriek te Sandouville aanbrengen, hebben tot doel de Espace uitwendig in de pas te brengen van de recentste aanwinsten, het interieur op te waarderen en de 2.0 dCi alweer een stukje minder gulzig door het leven te laten gaan.
Volstaan die punctuele verbeteringen om de Espace in overweging te nemen als je op zoek bent naar een ruime, luxueuze personenwagen? Pluk je als koper de vruchten van de ervaring en perfectionering, of geurt de Espace eerder naar de overrijpe kant? Wacht je misschien beter op de beloofde generatie vijf, hoewel die nog enkele jaren op zich kan laten wachten? De zoektocht naar het antwoord op deze fundamentele vraag maakt, u raadt het al, het voorwerp uit van deze test.