Je kan het Duitse Audi naar hartenlust ophemelen of verwensen, dat staat iedereen vrij. Maar een gebrek aan inconsequentie verwijten, dan kan je de premiumconstructeur moeilijk aandoen. Alle Audi's lijken immers tegenwoordig steeds meer op elkaar; een beleidskeuze waarmee wij, recensenten, niet zo zijn opgezet maar die marketinggewijs wel duidelijk zijn vruchten afwerpt. Alle Audi's zijn ook zonder uitzondering stevig geprijsd, waarbij het vooral de - erg aanlokkelijke - opties zijn die de euro's overvloedig laten rollen. En alle Audi's, om ons veralgemeend betoog af te sluiten, hebben eerder vroeg dan laat recht op een sportieve variant. De zogenaamde S-reeks. En dus is het ook de beurt aan Ingostadts grootste break, de A6 Avant, om een versnelling hoger te schakelen.
De A6 gaat al sinds 1997 mee en werd nog maar net, te zeggen in 2011, helemaal opgefrist. Als Avant haal je de zes in huis vanaf € 38.870, voor zover je genoegen wil nemen met een lang niet onaardige 2.0 TDI met 136pk, voorwielaandrijving en de obligate optielijst om de wagen iets of wat convenabel aan te kleden. Aan de andere kant van het spectrum woont de dubbel zo dure S6 Avant, die weliswaar over een 420pk sterke 4.0 TFSI V8 beschikt, altijd quattro aandrijving geniet en de versnellingen aan een s-tronic automaat overlaat. Maar vergis je niet: ook bij deze exclusieveling zijn personaliseringsmogelijkheden nooit ver weg, en sommige van hen zijn niet eens zo vergezocht. Zodoende tikt het prijskaartje van ons testexemplaar net niet de € 110.000 aan. Een exclusieve prijs voor een heel bijzondere wagen ... maar is de S6 Avant zo'n forse investering wel waard?