Honda heeft een fonkelnieuwe CR-V. Maar je moet twee keer kijken om dat op te merken. De voetafdruk is nagenoeg identiek aan die van de uitgaande generatie, maar terwijl de bodemvrijheid van 16,5cm behouden bleef, betekent een ruim 3cm hoog koetswerk meteen dat elk carrosseriepaneel fonkelnieuw is. Spijtig dus dat Honda voor zo'n conservatieve stijlevolutie koos dat de nieuweling er uitziet als een facelift van de vorige generatie.
De 2.2l dieselmotor is gebleven. Aan 150pk, 350Nm en een prettig schakelende zesbak heb je voldoende om enerzijds een top van 190km/u en een sprinttijd van 9,7 seconden neer te zetten en anderzijds niet meer dan 5,6l/100km (147gr/CO2/km) te verbruiken en toch nog over vierwielaandrijving te beschikken voor het geval de ondergrond je voor een uitdaging stelt. Een prettig rijdende combinatie die een hoog comfortpeil oplevert en als enige smet op het blazoen z'n simpele achterophangingarchitectuur moet verdragen. Daarvan merk je als bestuurder overigens niets, want de elektrische stuurbekrachtiging voert nu zelf kleine stuurcorrecties toe.
Nu de koets 3cm minder boven het asfalt uittorent, wordt het verschil met een meer conventionele break wel erg klein. Achteraan zit je eigenlijk zoals in dat wagentype. Aan koffervolume heb je in normale omstandigheden evenmin een gebrek. Er pas minimaal 568l achter de elektrisch bediende kofferklep en natuurlijk kan je de achterbank ook omtoveren tot een nagenoeg vlakke laadplek.
De materiaalkeuze is niet helemaal op Europees niveau en van de vormgeving zal je 's nachts niet dromen. Een schril contrast met pakweg de Civic. De CR-V wil vooral op rationeel vlak scoren. De voorzetels zijn uitstekend op de te korte zitting na, de pook staat nog steeds op de beste plaats (tegen het dashboard) en de bediening van alle elementen is kinderspel. Wie concludeert dat de CR-V voortbouwt op de sterke producteigenschappen van de eerste drie generaties en daar hooguit wat van z'n typische SUV-karakter voor opoffert, heeft wat ons betreft helemaal gelijk.