Met een lengte van 4,25m is de zevende generatie 5,6cm langer dan editie nummer zes. En hij is ook 1,3cm breder en heeft wielen die meer op de hoeken staan. De wielbasis is met 5,9cm toegenomen tot 2,64m en de sporen zijn voor- en achteraan respectievelijk 8 en 6mm breder. Waar de Golf dan weer op toegeeft is in de hoogte, waarmee we in het segment stilaan kunnen spreken van een trend. Een hoogtebeperking van amper 2,8cm is voldoende om het frontale oppervlak ondanks de grotere spreidstand van de wielen niet te doen toenemen. Belangrijk in de strijd om een betere aerodynamica, met positieve gevolgen voor het verbruik. De luchtwervelingen om en achter de auto zijn door allerlei kleine (en onzichtbare) ingrepen met 10% beperkt. Door meer gebruik te maken van staal van een hogere treksterkte voor de structuur en dunner plaatstaal voor de panelen, is het gewicht gevoelig gereduceerd. In het eerste wordt 37 kilogram bespaard terwijl de stijfheid 20% hoger werd, en in het tweede bedraagt de besparing nog eens tot 23kg. Ingrijpend allemaal.
Uiterlijk is van die aardverschuiving eigenlijk niets te merken. Walter de Silva is voor het ontwerp niet uit z'n luie zetel gekomen en deze generatie schurkt stilistisch dan ook echt dicht aan bij z'n voorganger. Een Golf moet immers een Golf blijven, klinkt het bij de constructeur, maar nog nooit eerder werd er aan de stijl zo weinig gemangeld. De lijnen zijn wat scherper, de bumperschilden wat strakker, maar je krijgt nauwelijks de idee dat hier een compleet nieuwe auto staat. De grootste evolutie is de vorm van de tankdop - die was rond en is nu trapeziumvormig. Op vlak van afwerkings- en assemblagekwaliteit en zeer zeker ook de kwaliteitsindruk (die niet te verwarren is met het echte spul) scoort deze VII erg hoog, maar op originaliteit verliest het model punten.